Lees eerst de tekst en beantwoord daarna de vragen.
Leguaan
(I) ‘Wat blijft Dennis lang weg’, zei papa. ‘Hij zou toch alleen even Binky uitlaten?’
(II) Net op dat moment hoorden we de voordeur dichtslaan en even later stonden Dennis en Binky in de woonkamer. Dennis had een hoofd als een boei, alsof hij net tien kilometer had hardgelopen.
(III) ‘Wat ik nou toch heb meegemaakt!’ zei hij buiten adem. ‘Je gelooft je oren niet! Ik liep met Binky naar het uitlaatveldje. Plotseling ging Binky blaffen. Ik hoorde geritsel en zag achter een boom een heel rare staart zwiepen. Best wel groot. Groen, met allemaal stekels erop. Bizar! Zoiets vreemds, dat verwacht je toch niet in Nederland? Daarna bleef het stil, maar ik vertrouwde het voor geen cent. Wie weet was het wel een heel gevaarlijk beest. Dus ik belde de politie en vertelde wat ik had gezien.’
(IV) ‘Die mevrouw wist meteen waar ik het over had. Ze hadden namelijk nog meer meldingen binnengekregen dat er een leguaan rondliep. Dat is een soort grote hagedis, die in het wild voorkomt in Midden-Amerika en Zuid-Amerika. Hij ziet er angstaanjagend uit, maar hij is ongevaarlijk. Toch ging de politie er werk van maken, want je mag in Nederland niet alle leguaansoorten houden. Samen met een paar andere mensen wachtte ik af. Al snel kwamen er vier medewerkers van de dierenambulance. Zij hebben de leguaan gevangen in een net en meegenomen.’